, [], Whether a man can merit the first grace for another?
Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Want het betaamde [24]Hem, om Welken alle dingen zijn, en door Welken alle dingen zijn, dat Hij, vele [25]kinderen [26]tot de heerlijkheid leidende, [27]den oversten Leidsman hunner zaligheid door lijden zou [28]heiligen. 24. Namelijk God den Vader; gelijk Rom.11:36. 25. Grieks zonen; waarvan Christus de eerstgeborene wordt genoemd, wiens beeld de anderen moesten gelijkvormig worden; Rom.8:29. 26. Dat is, tot de gemeenschap der heerlijkheid Zijns Zoons, waar hij in vs.9 van gesproken had. 27. Dat is, auteur of oorzaak en voorganger, gelijk hij hierna, hfdst.5 vs.9, en Hand.3:15, hem noemt. 28. Grieks teleiosai; hetwelk eigenlijk betekent volmaken, somwijlen heiligen, of, inwijden, welke betekenissen op Christus hier kunnen gepast worden. Hoewel het woord heiligen hier gehouden is, omdat Christus dit woord zo van zichzelf verklaart, Joh.17:19, en vs.11 zulks ook medebrengt. En door dit woord heiligen wordt alhier verstaan, dat de Vader geordineerd heeft dat Christus door Zijn gehoorzaamheid tot den dood des kruises in Zijn heerlijkheid zou ingaan, en ons met Hem daartoe ook bekwaam maken.